De rekenregels zijn opgenomen in de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 (verder: Rkko). Bij de invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) worden deze gewijzigd, de ingangsdatum is hiervoor 1 januari 2019.
Buitenschoolse opvang (2019)
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep wordt bepaald op basis van tabel 2. De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van een basisgroep zijn in tabel 2 verwerkt.
Tabel 2. Berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en de maximale groepsgrootte bij groepen in de buitenschoolse opvang
Leeftijd kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen |
4 tot 7 | 1 | 10 | 2 | 20 | —- | —- |
7 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt | 1 | 12 | 2 | 24 | 3 | 30 |
4 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt | 1 | 11 1 | 2 | 22 2 | —- | —- |
1 Waarvan maximaal negen kinderen van 4 tot 7 jaar.
2 Waarvan maximaal achttien kinderen van 4 tot 7 jaar.
Buitenschoolse opvang (2018)
- Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen wordt bepaald op basis van de ratio’s in tabel 2 (conform artikel 6, derde lid, van de regeling).
- De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van de basisgroep zijn in tabel 2 verwerkt: een basisgroep bestaat uit maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar en maximaal 30 kinderen in de leeftijd van 8 tot 13 jaar (conform artikel 6, eerste lid en tweede lid, van de regeling).
Tabel 2. Berekening van de beroepskracht-kindratio en maximale groepsgroottes bij groepen in de buitenschoolse opvang
Leeftijd Kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen | Minimaal aantal beroepskrachten | Maximaal aantal kinderen |
---|---|---|---|---|---|---|
4 tot 13 | 1 | 10 | 2 | 20 | —- | —- |
4 tot 8 | 1 | 10 | 2 | 20 | —- | —- |
8 tot 13 | 1 | 10 | 2 | 20 | 31 | 30 |
1 In plaats van een derde beroepskracht kan een andere volwassene worden ingezet.
Rekentool
Via deze website kan een berekening gemaakt worden.