Al tijdens haar psychologiestudie (1967-1973) aan de Nijmeegse universiteit raakte prof. dr. J.M.A. (Marianne) Riksen-Walraven (geb. 1-3-1949) gefascineerd door de invloed van vroege sociale ervaringen op de ontwikkeling van kinderen en dat thema is sindsdien altijd het voornaamste onderwerp van haar onderzoek gebleven. Haar promotieonderzoek (1974-1977), een experimentele interventiestudie bij 100 ouder-kind paren, toonde het grote belang aan van de responsiviteit van ouders tijdens de dagelijkse interacties met hun kind in het eerste levensjaar.
Verhoging van de responsiviteit van ouders bleek een positief effect te hebben op de exploratiedrang van de kinderen en hun vermogen om het verband te ontdekken tussen hun eigen gedrag en de gevolgen daarvan. Longitudinale follow-up van deze groep in de jaren daarna liet zien dat de responsiviteit van ouders in het eerste levensjaar van hun kind langdurige effecten heeft op de ego-veerkracht van het kind, d.w.z. het vermogen om gedrag en emoties te reguleren en zich flexibel aan te passen aan veranderende en vooral stressvolle omstandigheden. In latere jaren begeleidde zij onderzoek naar de vroege opvoeder-kind interactie in verschillende culturen (o.a. in Japanse, Indonesische en Surinaams-Nederlandse gezinnen) en in groepen met een verhoogd risico op problemen in de opvoeder-kind interactie, zoals doofblinde kinderen en baby’s van moeders met een postpartum-depressie.
Leerstoel
Van 1998 tot 2001 was Marianne Riksen-Walraven hoogleraar op de leerstoel “Theorievorming en empirisch onderzoek op het gebied van de kinderopvang” aan de Universiteit van Amsterdam, en in 2000 werd zij aan de Radboud Universiteit Nijmegen benoemd tot hoogleraar op de persoonlijke leerstoel “Ontwikkelingspsychologie, in het bijzonder de vroegkinderlijke ontwikkeling”.
Marianne Riksen-Walraven heeft samen met prof. dr. L.W.C. Tavecchio (Universiteit van Amsterdam) en prof. dr. M.H. Van IJzendoorn (Universiteit Leiden) het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) opgericht als een samenwerkingsverband tussen de drie hoogleraren, verbonden aan drie Nederlandse universiteiten.
Basisdoelen
In de wet staan vier pedagogische basisdoelen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind, beschreven door Marianne Riksen-Walraven:
- Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid
- Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties
- Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van de sociale competenties
- Kinderen gelegenheid bieden om zich normen en waarden, de cultuur van een samenleving eigen te maken