Prof. dr. Marinus (Rien) H. van IJzendoorn (Tiel, 14 mei 1952) is hoogleraar gezinspedagogiek aan de Universiteit Leiden. Hij onderzoekt daar gehechtheid en emotieregulatie van de wieg tot het graf, in intergenerationeel perspectief. In 2004 ontving hij voor zijn werk de Spinozapremie.
Van IJzendoorns specialisme is hechting. Volgens deze theorie zijn kinderen evolutionair ‘geprogrammeerd’ om zich te hechten aan een opvoeder. De theorie is ontwikkeld door onder andere John Bowlby en Mary Ainsworth. Kinderen die veilig zijn gehecht aan hun opvoeders hebben de beste ontwikkelingskansen. Met meta-analyses van onder andere onderzoek naar geadopteerden combineerde Van IJzendoorn de resultaten van vele studies statistisch verantwoord met elkaar. Op basis van deze analyses noemde hij adoptie een ‘heel succesvolle interventie’. Ook deed hij veel onderzoek naar opvoeding van autistische kinderen en naar opvoeding door overlevers van de Holocaust.
Het NCKO is opgericht als een samenwerkingsverband tussen drie hoogleraren, verbonden aan drie Nederlandse universiteiten:
- prof. dr. L.W.C. Tavecchio (Universiteit van Amsterdam)
- prof. dr. J.M.A. Riksen-Walraven (Radboud Universiteit Nijmegen)
- prof. dr. M.H. Van IJzendoorn (Universiteit Leiden)
Bron : Wikipedia